Achtentwintigsten

Zaagmuldersweg 28-08-1672

Mijn Dichter kan nog steeds niet stil gaan leven van zijn gedichten en werkt daarom op de telefooncentrale van ’t zaikenhoes.
Met Bommen Berend wil niemand van zijn collega’s werken, daarom zit hij er op die dag altijd. U denkt natuurlijk dat zijn collega’s feest willen vieren, maar dat is niet het geval. Op 28 augustus is het ziekenhuis namelijk dicht voor mensen die niet direct dood gaan en daarom moet elke telefonist daar 800 tot 1.200 keer per dag aan de rest van het land uitleggen wat Bommen Berend is.

Dat gaat natuurlijk niet langer, de DG stelt prijs op een vrolijke Dichter met blijde collega’s en wil ook niet dat de AIVD ze als een terroristische organisatie gaat beschouwen omdat het woord ‘bommen’ zo vaak valt.

Welnu dan. Op vrijdagavond 28 augustus 1672 zat Bommen (een veel voorkomende voornaam in Groningen) Berends, de zoon van de oude Berend uit Westerwolde, zich onnoemlijk te vervelen tussen de eerappels en de sukerbaiten. De kröddes waren gewied, de mest uitgekrooid en er was verder niets te doen. Dat staat een man van deege deegelkhaid natuurlijk bepaald niet aan. Hij whatsappte dus zijn vrienden uit Vlagtwedde, Bourtange en Jipsinghuizen en omstreken: “Zellen wie eem goan rauzen in Stad? Aine veur de bek houwen?”

Zo gezegd, zo gedaan. Ze grepen de hooivorken en de schapenschedels en spoedden zich richting Zaagmuldersweg, waar toentertijd aan de rechterkant een keurig geschoren, rechthoekige grasmat lag van enorme afmetingen. Daar stonden Willem Maartens, Berend Prot, Hinnek Martel, Karel Ravenkop en nog zeven onbekend gebleven mannen al klaar met hun Stadse zware geschut (steeksleutels en rattenschedels) en er brak een strijd op leven en dood uit, onder hartverwarmende aanmoedigingen van het toegestroomde publiek uit stad en ommeland, dat zich niet onbetuigd liet en luidkeels zingend de feestvreugde verhoogde door clusterbommen, broodkorsten en repen papier naar de vechters te gooien. De strijd bleef uiteindelijk onbeslist, maar het was wel de dag dat ’t Zaikenhoes gesticht werd, iets dat we voordien nooit nodig hadden gehad.

Tot voor enkele jaren deden we het met z’n allen op 28 augustus exact zo na op de Ossenmarkt (grasmat Zaagmuldersweg is weg) en dan tot de dood er op volgde, maar onze nieuwe burgemeester vond het niet goed. Wij nog zeggen: “Ja maar burgemeester, zo houden we het bevolkingspeil constant, want mit aal dij nije student’n aal,” maar hij hield voet bij stuk. Westerling, hè. Die vinden dat niet humaan. Dus nu staan we ook wel op de Ossenmarkt te knokken, maar met die schuimrubberen hakbijlen en zonder bommetjes is er niet zoveel meer aan.

De burgemeester heeft ter compensatie wel een leuke nieuwe attractie bedacht, trouwens. Met Bommen Berend mogen hij en zijn wethouders vanaf de derde trans Martinitoren met waterbommen naar mensen smijten die niet op ze gestemd hebben. En dat kan nog lelijk aankomen.
Maar naar het ziekenhuis gaan ze pas de volgende dag. Dicht, ja.

Plaats een reactie